Geplaatst op 03 mei 2023

“Jaarlijks worden er honderden tonnen single use plastic steigernetten en krimpfolie van virgin plastic geïmporteerd. Na één keer gebruiken worden deze verbrand of gestort. Een mooi voorbeeld van wat niet meer kan in de circulaire economie”, stelt Hylke Faber, medeoprichter van Brokkenmákers. Met kennis en creatieve daadkracht realiseert het bureau praktische en structurele circulaire oplossingen, op eigen initiatief en voor opdrachtgevers.

Brokkenmákers is al ruim een jaar bezig met onderzoek naar de steigernetten en het vormen van een nieuwe keten. Het consortium is bijna rond en de eerste 10.000 kilo netten is ingezameld. “Bij recyclen gaat het erom dat je een zuivere mono-stroom creëert. En je moet volumes hebben. Tonnen. Dan pas wordt het vaak interessant. Een steigernet weegt niet zoveel, dus je hebt er veel vierkante meters van nodig. De uitdaging is om de logistiek kostenefficiënt te krijgen. Welke partners heb je nodig voor die mono-stroom? Hoe krijg je de volumes bij elkaar? En waar creëer je de logistieke hubs?” legt Faber uit.

Bij Brokkenmákers brengen ze die relevante partijen in de keten bij elkaar. “Het gaat ons om impact maken en zichtbaarheid. Om lange termijn denken in plaats van snelle winst. Je moet elkaar iets gunnen en lang willen samenwerken. Zo proberen we bijvoorbeeld voor elkaar te krijgen dat gemeentes, ontwikkelaars en corporaties in de toekomst alleen nog maar om één type en kleur steigernetten vragen bij de steigerbouwer. Recyclaat van die netten is dan later op veel meer manieren en vaker toe te passen.”

Bioplastic
In de ideale wereld zou je toch willen dat steigernetten helemaal niet meer van (virgin) plastic gemaakt worden en worden hergebruikt, erkent ook Faber. “Importeurs van steigernetten moeten hun eigen fabrikanten gaan vragen om bioplastic of alleen maar gerecycled plastic. Dat proberen we aan te zwengelen. Zodat we aan de achterkant én de voorkant verduurzamen.”

Brokkenmákers kreeg het voor elkaar om een aantal steigerbouwers en materieeldiensten te overtuigen om mee te doen aan hun project. Containers vol steigernetten werden er verzameld. Nu worden de inzamelscenario’s uitgetekend en de kosten berekend om dit op structurele basis te gaan doen. “Als iemand bij ons aanklopt, willen we kunnen zeggen: hier kun je meedoen en dit zijn de kosten. Ons doel is dat het straks als het eenmaal staat ook zonder onze bemoeienis blijft draaien.”

Brokkenmákers heeft zelf het initiatief en risico genomen voor het recycleproject van de steigernetten. “We waren bezig met een project aan de Domtoren, samen met onder andere New Horizon. De Dom was volledig ingepakt met die steigernetten. Zichtbaarder krijg je het niet. We zijn toen gaan uitzoeken wat er eigenlijk gebeurt met die netten. Ze komen terecht bij het bouwafval en worden verbrand. Maar waarom dan? Waar zit de bottleneck? En dan zoek je de mensen en partijen die het kunnen oplossen. Dat klinkt simpeler dan het is. Sommige van onze initiatieven slagen ook niet”, vertelt Faber. “Wanneer het dan lukt, is het heel gaaf. Een groep gemotiveerde mensen verzamelen, die samen heel concreet en structureel het verschil maken.”

Materiaalgebruik
Faber merkt dat er de laatste tijd veel meer aandacht is voor circulariteit op de bouwplaats, maar het is volgens hem nog vaak gericht op afval en recycling. “Het gaat om fundamentelere zaken. Je wilt minder CO2 en ander materiaalgebruik in de bouw. En je moet de vraag stellen: wat is een projectontwikkelaar? Is het een bouwer, of een partij die prettige plekken om te leven ontwikkelt, een bijdrage levert aan de woonvraag en CO2 terugdringt? Je zou dan willen zien dat er nog veel meer wordt gekeken naar transformatie en renovatie in combinatie met uitsluitend biobased materialen.”

Er zitten veel haken en ogen aan het omschakelen, ziet Faber ook. Maar toch pleit hij voor meer radicaliteit in de bouw. “Als kleine club is dat natuurlijk makkelijk gezegd, dat snap ik ook wel. Maar het is goed om na te denken over de vraag waar je als organisatie echt voor op aarde bent, wat je missie is. Je wilt mooie plekken creëren voor mensen, waar mensen blij van worden en gezond kunnen leven. Dat vraagt om een andere manier van denken, dan alleen maar bouwen.”

Faber wijst op het Merwede LAB in Utrecht, waar Brokkenmákers het programmamanagement invult namens Janssen de Jong Projectontwikkeling. Hier wordt nagedacht over circulaire innovaties in de bouw en over gezond stedelijk leven. “Dit LAB gaan we uiteindelijk generieker neerzetten. Van single use-kennis naar een circulair, gebieds-innovatief lab. Waar kennis wordt gecreëerd, geborgd en circulair wordt ingezet voor projectontwikkelaars en gemeenten. Om up-to-date te blijven van de laatste ontwikkelingen in de bouw. En bovendien het opgebouwde netwerk en de ervaring mee te nemen. De projecten en producten die we maken, moeten opschaalbaar en herhaalbaar zijn. Andere partijen moeten er ook mee aan de slag kunnen gaan.”

Afvalloze bouwplaats
Een wens van Brokkenmákers is om met meerdere bouwbedrijven aan tafel te zitten om gezamenlijk te werken aan een afvalloze bouwplaats. “Iedereen is bezig met dezelfde vragen. Dat zijn nu allemaal individuele gesprekken met leveranciers en partners over dezelfde vraag. Ik snap dat je concurrentievoordeel wilt behalen. Dat moet ook op sommige punten, maar in dit geval moet je de versnelling pakken en dat doe je met elkaar.”

Dit hebben ze onlangs voor elkaar gekregen met een groep hotels in Amsterdam. De hotels hebben zich verenigd in de impactorganisatie Green Hotel Club. Hier denken ze gezamenlijk na over hoe ze de verduurzaming in de sector kunnen versnellen. “Zo hebben ze bijvoorbeeld een programmamanager aangesteld, die door alle hotels betaald wordt en concrete projecten met impact neerzet. Ze leggen de uren en euro’s bij elkaar om verder te komen met duurzaamheid en ook meer aanspraak op externe financiering te maken.”

“Zoiets willen we ook graag met een aantal bouwpartijen doen”, besluit Faber. “Samen duurzame projecten opzetten. Zo kun je streven naar bijvoorbeeld die afvalloze bouwplaats. Je moet ergens beginnen. Ik snap dat de financiële situatie nu lastig is voor veel bouwbedrijven en dat je dan geneigd bent om in je schulp te kruipen. Maar juist in deze tijden moet je ook naar buiten blijven kijken en slim met elkaar blijven samenwerken en innoveren.”